ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4009
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Appellante, die samen met haar echtgenoot in Nederland woonde, heeft na het overlijden van haar echtgenoot een aanvraag ingediend voor deze uitkering. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op de grond dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was onder de ANW. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de Svb. Vervolgens heeft appellante beroep aangetekend bij de rechtbank, die de beslissing van de Svb bevestigde. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 25 juni 2009 heeft appellante zich laten vertegenwoordigen door haar advocaat, mr. N. Türkkol, terwijl de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A. Marijnissen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Svb terecht de aanvraag had afgewezen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat er geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gebracht die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De Raad heeft de aangevallen uitspraak dan ook bevestigd.
De uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker, met R.B.E. van Nimwegen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2009. Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.