ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4393

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-2692 WAO + 08-6524 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Bolt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing schadevergoeding en intrekking beroep in hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. van Dijk, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 april 2007. Tijdens de procedure heeft het Uwv op 14 april 2009 een nieuw besluit op bezwaar genomen, waarop appellant op 7 mei 2009 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellant verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van renteschade.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met het besluit van 14 april 2009 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, wat door het Uwv niet is betwist. De Raad heeft vervolgens het verzoek van appellant om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen. De Raad verwijst hierbij naar een eerdere uitspraak van 1 november 1995 voor de wijze van berekening van de wettelijke rente.

Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv ook in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep zijn begroot op € 644,--. De Raad heeft appellant geadviseerd om voor vergoeding van het betaalde griffierecht zich rechtstreeks tot het Uwv te wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter H. Bolt en griffier A.L. de Gier.

Uitspraak

07/2692 WAO
08/6524 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:73a en artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 april 2007, 06/3225 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 29 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.J. van Dijk, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft bij brief van 14 april 2009 een nieuw besluit op bezwaar toegezonden.
Bij brief van 7 mei 2009 heeft mr. Van Dijk, voornoemd, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van renteschade.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat met het besluit van 14 april 2009 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoet gekomen. Het Uwv heeft dit niet betwist.
De Raad wijst het verzoek van appellant toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellant verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, LJN ZB1495, gepubliceerd in JB 1995, 314.
Voorts ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv tot schadevergoeding als hiervoor is aangegeven;
Veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 644,-- te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door H. Bolt in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009.
(get.) H. Bolt.
(get.) A.L. de Gier.
GdJ