ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4475

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2556 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.J. van der Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling door het Uwv

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 18 maart 2008, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 18 juli 2006, waarin haar WAO-uitkering werd herzien van 80-100% naar 45-55% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit van het Uwv voldoende was onderbouwd.

Tijdens de zitting op 19 juni 2009 is appellante niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door E.H.J.A. Olthof. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat haar medische beperkingen ernstiger zijn dan door het Uwv vastgesteld. Ze noemde onder andere klachten aan haar rug, benen, ellebogen, psychische klachten en migraine.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen de medische beoordeling van het Uwv onderschreven en geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De Raad concludeert dat appellante in hoger beroep geen nieuwe informatie heeft overgelegd die de eerdere bevindingen zou kunnen ondermijnen. Het hoger beroep wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, op 31 juli 2009.

Uitspraak

08/2556 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 18 maart 2008, 07/1125 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 31 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.A.W. Ketelaars, advocaat te Helmond, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op19 juni 2009. Appellante is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.H.J.A. Olthof.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hier volstaat de Raad met het volgende.
2.1. Bij besluit van 18 juli 2006 heeft het Uwv de ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering aan appellante toegekende uitkering, welke laatstelijk was berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 19 september 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.
2.2. Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt.
2.3. Bij besluit van 21 februari 2007 heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
3. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank kan zich blijkens de overwegingen in de aangevallen uitspraak verenigen met de medische en de arbeidskundige grondslag van het besluit.
4. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat haar medische beperkingen veel ernstiger zijn dan dat het Uwv heeft vastgesteld. Naast de klachten die appellante lijdt aan de rug, benen, ellebogen en psychische klachten, lijdt appellante tevens aan migraine.
5.1. Ten aanzien van de medische beoordeling door het Uwv onderschrijft de Raad hetgeen door de rechtbank in de aangevallen uitspraak hieromtrent is overwogen. De Raad ziet evenals de rechtbank geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het Uwv de beperkingen van appellante heeft onderschat.
5.2. Voorts heeft appellante ook in hoger beroep geen informatie overlegd die de Raad aanleiding geeft tot twijfel aan de bevindingen van de verzekeringsartsen inzake haar belastbaarheid.
5.3. Het hoger beroep slaagt niet.
6. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.E. van Rooij.
EV