ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 18 maart 2008, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 18 juli 2006, waarin haar WAO-uitkering werd herzien van 80-100% naar 45-55% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit van het Uwv voldoende was onderbouwd.
Tijdens de zitting op 19 juni 2009 is appellante niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door E.H.J.A. Olthof. Appellante herhaalde in hoger beroep haar standpunt dat haar medische beperkingen ernstiger zijn dan door het Uwv vastgesteld. Ze noemde onder andere klachten aan haar rug, benen, ellebogen, psychische klachten en migraine.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen de medische beoordeling van het Uwv onderschreven en geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsartsen. De Raad concludeert dat appellante in hoger beroep geen nieuwe informatie heeft overgelegd die de eerdere bevindingen zou kunnen ondermijnen. Het hoger beroep wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, op 31 juli 2009.