ECLI:NL:CRVB:2009:BJ4512
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift tegen intrekking bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2008, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam ongegrond werd verklaard. Het College had op 21 februari 2006 de bijstandsuitkering van appellant ingetrokken, omdat hij niet was aangetroffen bij een onaangekondigd huisbezoek en niet had gereageerd op oproepen van de Dienst Werk en Inkomen. Appellant diende op 17 mei 2006 bezwaar in, maar dit werd bij besluit van 21 juni 2006 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar buiten de wettelijke termijn was ingediend en de brief van 13 april 2006 niet als besluit kon worden aangemerkt.
In hoger beroep betoogde appellant dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, verwijzend naar een brief van het College van 29 maart 2006. De Centrale Raad van Beroep, onder leiding van rechter R.H.M. Roelofs, oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad merkte op dat de brief van het College niet in het licht van de eerdere besluitvorming kon worden geplaatst en dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn bezwaar niet ontvankelijk was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder aanleiding te zien voor een veroordeling in de proceskosten.