ECLI:NL:CRVB:2009:BJ5648

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-1546 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.P.M. van de Kerkhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant door het Uwv. Bij besluit van 20 juni 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant, die voorheen was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%, herzien naar 15 tot 25% met ingang van 16 augustus 2006. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 26 februari 2007. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft in haar uitspraak van 23 januari 2008 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan, waarbij hij aanvoert dat hij per 20 juni 2006 niet in staat was om duurzaam loonvormende werkzaamheden te verrichten en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen om overbelasting te voorkomen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten die door de rechtbank zijn vastgesteld als vaststaand aangenomen. De Raad heeft overwogen dat de medische beperkingen van appellant niet zijn onderschat door de (bezwaar)verzekeringsarts van het Uwv. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten zijn gepresenteerd die afwijken van het oordeel van de rechtbank. De Raad heeft ook vastgesteld dat appellant zijn stelling dat het Uwv zijn belastbaarheid onjuist heeft beoordeeld, niet heeft onderbouwd met nieuwe medische stukken.

De Raad heeft de passendheid van de functies die aan appellant zijn geduid, voldoende toegelicht geacht. In het bijzonder is er aandacht besteed aan de functie van parkeercontroleur, waarbij de Raad heeft opgemerkt dat de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige voldoende toelichting biedt over het aspect van trappenlopen. Appellant is beperkt tot het 5 maal per uur trappenlopen, maar kan het trappenhuis ook per monitor controleren en gebruik maken van de lift. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

08/1546 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 januari 2008, 07/1153 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.T.F. van Berkel, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2009. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.P. Veldman.
II. OVERWEGINGEN
1.1. De Raad neemt als vaststaande aan de feiten die de rechtbank in de aangevallen uitspraak als vaststaande heeft aangenomen. De Raad volstaat thans met het navolgende.
1.2. Bij besluit van 20 juni 2006 heeft het Uwv de uitkering van appellant ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%, met ingang van 16 augustus 2006 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%.
1.3. Bij besluit van 26 februari 2007 (hierna: het bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellant tegen het besluit van 20 juni 2006 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat de medische beperkingen van appellant tot het verrichten van arbeid niet zijn onderschat door de (bezwaar)verzekeringsarts van het Uwv. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat appellant in staat moet worden geacht de geduide functies te vervullen.
3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij per 20 juni 2006 niet in staat was om duurzaam loonvormende werkzaamheden te verrichten. Voorts heeft appellant aangevoerd dat het Uwv, ter voorkoming van overbelasting, in ieder geval een urenbeperking had moeten aannemen. Tot slot zijn de geduide functies ook met het belastbaarheidsprofiel van het Uwv niet passend te achten.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat appellants belastbaarheid bij het nemen van het bestreden besluit niet is overschat. De Raad schaart zich achter de overwegingen in de aangevallen uitspraak die de rechtbank ter onderbouwing van dat oordeel heeft gegeven. Wat appellant ter onderbouwing van zijn hoger beroep heeft aangevoerd vormt een herhaling van hetgeen reeds in beroep is aangevoerd met betrekking tot de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Wezenlijk nieuwe gezichtspunten zijn niet naar voren gebracht op grond waarvan dient te worden afgeweken van het oordeel van de rechtbank. De Raad heeft mede in de overweging betrokken dat appellant zijn stelling dat het Uwv zijn belastbaarheid onjuist heeft beoordeeld in hoger beroep niet heeft onderbouwd met nadere medische stukken. In dit oordeel van de Raad ligt besloten dat het Uwv terecht geen urenbeperking heeft aangenomen.
4.2. Aldus uitgaande van de juistheid van de vastgestelde medische beperkingen is de Raad niet gebleken dat appellant de geduide functies niet zou kunnen verrichten. Evenals de rechtbank acht de Raad de passendheid van de functies met de zich onder de gedingstukken bevindende arbeidskundige rapportages voldoende toegelicht. In verband met de passendheid van de functie van parkeercontroleur (SBC-code 342022) wijst de Raad in het bijzonder op de in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van 22 februari 2007 gegeven toelichting. Daarin is naar het oordeel van de Raad voldoende toegelicht waarom er ten aanzien van het aspect trappenlopen geen overschrijding van de belastbaarheid hoeft in te treden. In de functieomschrijving staat dat tijdens 8 werkuren 8 maal per uur ongeveer 24 treden trap moet worden gelopen. Appellant is weliswaar beperkt tot het 5 maal per uur trappenlopen, maar in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige is aangegeven dat hij de keuze heeft om het trappenhuis per monitor te controleren en dat hij voorts een aantal keer de lift kan nemen en per etage kan uitstappen om de controle uit te voeren.
4.3. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.M. van de Kerkhof, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 augustus 2009.
(get.) C.P.M. van de Kerkhof.
(get.) M.A. van Amerongen.
EV