ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies in relatie tot opleiding
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 augustus 2009 uitspraak gedaan. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.P.J.M. van Gestel van ARAG Rechtsbijstand, betwistte de mate van arbeidsongeschiktheid die door het Uwv was vastgesteld. Het Uwv had in een besluit op bezwaar van 27 augustus 2007 de eerder vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 65 tot 80% herzien naar 25 tot 35%. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de medische oordeelsvorming zorgvuldig was en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct was aangepast op basis van de input van de orthopedisch chirurg.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder de geschiktheid van de functies in relatie tot zijn Duitse opleiding, als tardief buiten beschouwing gelaten. De Raad benadrukte dat deze argumenten niet eerder waren aangevoerd en dat het Uwv niet op de hoogte kon zijn van deze bezwaren. De bezwaararbeidsdeskundige had eerder bevestigd dat de Duitse opleiding van appellant gelijkgesteld kon worden aan een HBO-diploma, wat relevant was voor de geschiktheid van de functies die aan appellant waren voorgehouden.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat de herziening van de WAO-uitkering terecht was en dat de argumenten van appellant niet voldoende onderbouwd waren. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.