ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6845
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.A. van Amerongen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na zwangerschap en de rol van medische beoordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die geen recht meer had op ziekengeld na haar zwangerschapsverlof. Appellante had zich per 16 mei 2006 ziek gemeld, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat zij met ingang van 26 maart 2007 geen recht meer had op een ziekengelduitkering. Dit besluit werd door de rechtbank en later door de Raad bevestigd.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante voor haar ziekte werkte in een combinatie van functies, en dat de bezwaarverzekeringsarts de belastbaarheid van appellante niet wezenlijk anders achtte dan voor haar zwangerschap. De Raad heeft de medische beoordelingen van de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts in overweging genomen, die beiden weinig objectiveerbare afwijkingen hebben gevonden in de gezondheidstoestand van appellante. Ondanks haar rugklachten was appellante in staat om zelfstandig haar huishouden te runnen en voor haar dochter te zorgen.
De Raad concludeert dat er geen reden is om de eerdere besluiten van het Uwv en de rechtbank te herzien. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken partijen zijn gehoord, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat. De Raad heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en komt tot de conclusie dat de medische oordelen voldoende onderbouwd zijn.