ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 september 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij zich baseerde op een deskundigenrapport. De deskundige concludeerde dat de medische beperkingen van appellante correct waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, voor haar geschikt waren. Appellante was het hier niet mee eens en voerde aan dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onvoldoende zorgvuldig was en dat er ten onrechte geen psychische beperkingen waren aangenomen.
De Raad overweegt dat in de rechtspraak is vastgesteld dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige gevolgd dient te worden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die afwijking rechtvaardigen. In dit geval vond de Raad geen aanleiding om van deze hoofdregel af te wijken. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie gepresenteerd die haar situatie op de datum in geding, 30 oktober 2004, anders zou kunnen belichten. De Raad concludeert dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd, en dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van deskundigenrapporten in het proces van het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de inschakeling van een psychiater te rechtvaardigen, gezien de eerdere voorkeur van appellante voor fysiotherapeutische behandeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.