ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Riphagen
- H. Bedee
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid voor functies
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zutphen van 1 december 2008. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn uitkering, die na een verzekeringskundig en arbeidskundig onderzoek was aangepast van 80-100% naar 25-35% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het Uwv de gezondheidssituatie van appellant correct had ingeschat en dat er geen nieuwe medische informatie was ingediend die de eerdere beoordeling zou kunnen onderbouwen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet juist was en dat hij medisch gezien niet geschikt was voor de aan hem geduide functies. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld over de medische grondslag en dat appellant in hoger beroep geen nieuwe objectieve medische gegevens had aangevoerd. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de resterende functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 september 2009.