ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J. Riphagen
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Toekenning wettelijke rente over WGA-uitkering en afwijzing schadevergoeding door Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan de orde is. Appellant had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend gekregen, maar verzocht om schadevergoeding wegens het niet tijdig ontvangen van deze uitkering. Het Uwv had op 3 april 2006 zijn aanvraag afgewezen, maar na bezwaar werd deze beslissing op 20 oktober 2006 herzien en werd appellant een uitkering toegekend. Appellant verzocht echter om een schadevergoeding van € 577,- voor gemaakte kosten en € 3500,- voor immateriële schade, omdat hij vond dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld en de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM had overschreden.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de wettelijke rente over de WGA-uitkering aan appellant toekwam, maar dat er geen grond was voor de gevraagde schadevergoeding. De Raad stelde vast dat de schadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom conform artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek bestaat uit de wettelijke rente over de tijd dat de schuldenaar in verzuim is geweest. Aangezien er geen onrechtmatig besluit was vastgesteld, was er geen basis voor de vergoeding van de overige kosten.
Wat betreft het beroep op artikel 6 van het EVRM, concludeerde de Raad dat er geen aanspraak op schadevergoeding kon worden gemaakt in het geval van een lange behandelingsduur in de bezwaarfase, zolang het geschil niet aan de rechter was voorgelegd. De Raad verwees ook naar eerdere jurisprudentie waarin werd vastgesteld dat geestelijk letsel in de zin van het BW niet was aangetoond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.