ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8195

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/6583 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • R.C. Schoemaker
  • N.J. van Vulpen-Grootjans
  • B.J. van der Net
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering en overgang van onderneming

In deze zaak heeft verzoekster, een organisatie die betrokken is bij de uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 21 februari 2008. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerdere uitspraak waarbij de rechtbank Zwolle-Lelystad op 28 juni 2007 het beroep van verzoekster ongegrond had verklaard. De CRvB heeft op 10 september 2009 uitspraak gedaan over het verzoek om herziening, waarbij het verzoek is afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster niet heeft voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoekster heeft betoogd dat de WAO-uitkering van J. Podt niet op haar verhaald kan worden, omdat er geen sprake zou zijn van een overgang van onderneming. De Raad heeft echter geoordeeld dat de overgang van onderneming in eerdere procedures al was vastgesteld en dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. De Raad benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 10 september 2009.

Uitspraak

08/6583 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoekster], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: verzoekster),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 februari 2008, 07/4423 WAO.
Datum uitspraak: 10 september 2009
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft om herziening van bovenvermelde uitspraak verzocht, naar welke uitspraak hierbij wordt verwezen.
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft een reactie gegeven op het verzoek om herziening.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 18 juni 2009. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door H.F.A.M. Schellens, werkzaam bij [Verzoekster] Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij de door verzoekster bedoelde onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad is de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 juni 2007, 07/178, vernietigd en is het beroep ongegrond verklaard. De Raad heeft daarbij geoordeeld dat tussen partijen reeds in 2001 is komen vast te staan dat sprake is geweest van overgang van onderneming, zodat de overgang van onderneming in het kader van het beroep tegen het besluit van 18 januari 2007 niet opnieuw ter discussie gesteld kan worden.
2. In het onderhavige verzoek om herziening heeft verzoekster uiteengezet waarom zij het niet eens is met de uitspraak van de Raad van 21 februari 2008. In essentie komt het betoog van verzoekster erop neer dat de WAO-uitkering van J. Podt niet op haar verhaald kan worden, omdat geen sprake is geweest van een overgang van onderneming.
3. De Raad overweegt als volgt.
3.1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2. De Raad stelt vast dat hetgeen door verzoekster is aangevoerd niet voldoet aan de in artikel 8:88 van de Awb gestelde voorwaarden, hetgeen verzoekster ter zitting overigens ook heeft erkend. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is het bijzondere rechtsmiddel van herziening voorts niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te heropenen.
3.3. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en N.J. van Vulpen-Grootjans en B.J. van der Net als leden, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 september 2009.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) W. Altenaar.
EK