ECLI:NL:CRVB:2009:BK6499

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/4740 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en geschiktheid van functies na medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in beroep ging tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake zijn recht op een WIA-uitkering. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellant met ingang van 30 juli 2007 geen recht op uitkering had, omdat zijn mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.A.A. Maat, betwistte deze beslissing en voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat zijn beperkingen niet goed in beeld waren gebracht.

Tijdens de zitting op 30 oktober 2009 heeft de Raad de argumenten van appellant en het Uwv gehoord. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek voldoende uitgebreid en zorgvuldig was geweest. De verzekeringsarts had appellant onderzocht en zijn beperkingen vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML). Appellant had geen medische informatie ingebracht die zijn beperkingen in een ander licht zou stellen. De Raad oordeelde dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid op basis van de functies surveillant bewakingsdienst, inpakker en productiemedewerker industrie correct was. Het wegvallen van de functie van surveillant bewakingsdienst had geen gevolgen voor de mate van arbeidsongeschiktheid, die nog steeds onder de 35% bleef.

De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Middelburg, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad zag geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de beslissing werd genomen door M. Greebe, met M.A. van Amerongen als griffier.

Uitspraak

08/4740 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 14 juli 2008, 07/1249
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 11 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. R.A.A. Maat, advocaat te Middelburg, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2009. Appellant is verschenen samen met zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Reitsma.
II. OVERWEGINGEN
1. Het beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) op 26 oktober 2007 door het Uwv bekend gemaakte besluit. Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 15 augustus 2007 dat voor appellant met ingang van 30 juli 2007 geen recht op uitkering is ontstaan omdat zijn mate van arbeidsongeschiktheid minder is dan 35%.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerder in bezwaar en beroep naar voren gebrachte stellingen herhaald. Hij is van mening dat geen sprake is geweest van een zorgvuldig onderzoek door de (bezwaar)verzekeringsartsen omdat niet is onderzocht of hij lijdt aan primaire lateraal sclerose (PLS) en zijn beperkingen niet goed in beeld zijn gebracht. Hij betwist dat hij met zijn beperkingen in staat is om de functies te vervullen die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het medisch onderzoek voldoende uitgebreid en zorgvuldig is geweest en dat de beperkingen van appellant juist zijn ingeschat. De verzekeringsarts heeft appellant onderzocht en zijn beperkingen in verband met pijnklachten en vermoeidheidsklachten vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 5 juli 2007. In bezwaar heeft appellant bij de hoorzitting naar voren gebracht dat hij veronderstelt te lijden aan PLS. Die diagnose is niet gesteld en appellant is niet onder medische behandeling. De bezwaarverzekeringsarts kon tot de conclusie komen dat met de FML de mogelijkheden van appellant, bij wie geen duidelijke of slechts geringe afwijkingen zijn gevonden, niet zijn overschat. Appellant heeft ook in hoger beroep geen medische informatie ingebracht die op zijn beperkingen een ander licht werpt.
4.2.1. De schatting is gebaseerd op de functies surveillant bewakingsdienst (SBC code 342023), inpakker (SBC code 111190) en productiemedewerker industrie (SBC code 111180). De functie surveillant bewakingsdienst is blijkens de Arbeidsmogelijkhedenlijst een functie waarin ook ’s nachts wordt gewerkt. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant voor zijn uitval niet in nachtarbeid werkzaam was. Ingevolge het bepaalde in artikel 9, onder f, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten behoort de functie surveillant bewakingsdienst buiten beschouwing te blijven.
4.2.2. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat voldoende vaststaat dat de functies van inpakker en productiemedewerker industrie voor appellant geschikt zijn. Hij stelt vast dat de (bezwaar)arbeidsdeskundige de geschiktheid van de ook aan appellant voorgehouden functie van wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur (SBC code 267050) voldoende heeft toegelicht.
4.2.3. Voor de uitkomst van de schatting heeft het wegvallen van de functie van surveillant bewakingsdienst geen consequenties. Berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid met meeneming van de functie van wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur, leidt nog steeds tot de arbeidsongeschiktheidsklasse van minder dan 35%.
5. Dat betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
6. De Raad ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2009.
(get.) M. Greebe.
(get.) M.A. van Amerongen.
CVG