ECLI:NL:CRVB:2009:BK8263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek om een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 december 2009 uitspraak gedaan. De Raad constateert dat het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant in 1991 al had geweigerd in aanmerking te komen voor een uitkering, omdat hij niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd. Appellant heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit en heeft in latere besluiten van het Uwv, in 1999 en 2003, geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen aanvoeren die een heroverweging van het eerdere besluit rechtvaardigden.
De Raad heeft vastgesteld dat de besluiten van het Uwv en eerdere uitspraken van de Raad in rechte onaantastbaar zijn geworden. Appellant heeft in zijn verzoek tot herziening een aantal medische stukken overgelegd, maar deze zijn van na de datum in geding en kunnen niet worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden die het Uwv zouden moeten nopen tot heroverweging van het besluit van 1991. De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv dan ook terecht in stand gelaten. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betreft de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.