ECLI:NL:CRVB:2009:BK8408

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2300 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag hoog persoonlijk kilometerbudget voor gehandicapte reiziger met stoma

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante die een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) had aangevraagd bij Argonaut Advies B.V. De aanvraag was gedaan vanwege haar medische beperkingen, waaronder de ziekte van Crohn en fibromyalgie, en het feit dat zij een stoma heeft. Appellante stelde dat zij niet in staat was om met de trein te reizen, vooral vanwege de hygiënische omstandigheden rondom het gebruik van toiletten tijdens het reizen.

De Raad heeft vastgesteld dat de toekenningscriteria in het Protocol voor het pkb niet de grenzen van redelijke beleidsbepaling overschrijden. De Raad oordeelde dat appellante, ondanks haar medische situatie, niet kon aantonen dat zij in het geheel niet in staat was om met de trein te reizen. De mogelijkheid om gebruik te maken van gehandicaptentoiletten op stations en de aanwezigheid van assistentie door NS Reizigers werden als voldoende geacht.

De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de standaardcriteria rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van voorzieningen voor gehandicapten en de verantwoordelijkheden van zowel de vervoerder als de gemeenten in het faciliteren van toegankelijk vervoer.

Uitspraak

09/2300 VALYS
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 12 maart 2009, 08/638 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
Argonaut Advies B.V. (hierna: Argonaut)
Datum uitspraak: 24 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.J.M. Boot, advocaat te Steenbergen, hoger beroep ingesteld.
Namens Argonaut heeft mr. J.R.D. Koster-Filemieg, werkzaam bij USG Juristen, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Boot. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Koster-Filemieg en door drs. S.J. Heemstra, arts bij Argonaut.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante is onder meer bekend met de ziekte van Crohn en met fibromyalgie. Zij heeft een stoma. In verband met haar beperkingen op het gebied van vervoer buitenshuis maakt appellante gebruik van een scootmobiel. Daarnaast is zij in het bezit van een Valyspas.
1.2. Op 10 maart 2008 heeft appellante bij Argonaut een voorziening aangevraagd in de vorm van een hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: pkb). Appellante heeft bij deze aanvraag vermeld dat zij niet ver kan lopen en dat het met een stoma moeilijk is om in de trein naar het toilet te gaan.
1.3. Naar aanleiding van de aanvraag en de bijgevoegde medische stukken heeft
drs. E.M.J. Schoonderwoerd, arts bij Argonaut, in haar rapportage van 19 maart 2008 vastgesteld dat appellante geen incontinentie voor ontlasting claimt, zodat er vanuit wordt gegaan dat er geen sprake is van een totaal onvoorspelbare/ernstige incontinentie zonder enig patroon. Appellante kan voor het wisselen van het stomazakje gebruik maken van de invalidentoiletten op de stations waar appellante zich zo nodig ook kan verschonen. Geconcludeerd is dat appellante niet lijdt aan een bepaalde aandoening die een verblijf op het station, perron en/of trein medisch niet verantwoord maken, al kan appellante mogelijk niet alleen een reis met de trein maken. Onder begeleiding moet zij echter in staat worden geacht om gebruik te maken van de trein. Vervolgens heeft Argonaut de aanvraag van 10 maart 2008 bij besluit van 28 maart 2008 afgewezen.
1.4. Naar aanleiding van het tegen het besluit van 28 maart 2008 gemaakte bezwaar heeft drs. E.C.M. Molijn (hierna: Molijn), bezwaararts bij Argonaut, in zijn rapportage van
6 juni 2008 onder meer geconcludeerd dat het standpunt van appellante, dat op de stations en in de treinen onvoldoende sanitaire voorzieningen voor gehandicapten aanwezig zijn, onvoldoende onderbouwd is. Op de stations met assistentieverlening zijn sanitaire voorzieningen voor gehandicapten aanwezig, zodat zij voor en na de reis gebruik kan maken van deze voorzieningen. Lekkage van de stoma is goed op te vangen met modern stomamateriaal. Volgens Molijn is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van de criteria zoals die in het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten, versie 1 oktober 2007, (hierna: Protocol) zijn neergelegd.
1.5. Bij besluit van 19 juni 2008 heeft Argonaut het bezwaar tegen het besluit van 28 maart 2008 onder verwijzing naar het advies van 6 juni 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 19 juni 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gelet op de onderzoeksbevindingen van de adviserende artsen en de door Argonaut gegeven toelichting op de voorwaarden en de praktijk van het gecombineerde taxi- en treinvervoer van Valys, in het geval van appellante niet is gebleken dat gebruikmaking van dat vervoersysteem niet mogelijk is of in redelijkheid niet te vergen is.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 30 december 2008 (LJN BH0856) stelt de Raad voorop dat de in het Protocol neergelegde toekenningscriteria de grenzen van de redelijke beleidsbepaling niet te buiten gaan en het beoordelingskader vormen voor Argonaut bij de indicatiestelling. Het Valyssysteem met het daarbij behorende pkb heeft, voor zover hier van belang, als uitgangspunt dat een gehandicapte die ook met assistentieverlening door NS Reizigers (NSR) op het station en de perrons, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een begeleider mee te nemen in de trein en met behulp van de Valys-chauffeur bij het afzetten en bij het ophalen van een station, om medische redenen in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen, recht heeft op een hoog pkb ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat, uitzonderlijke gevallen daargelaten, op een substantieel aantal geografisch voldoende gespreide stations assistentie door NSR mogelijk is en dat - desgewenst - zoveel mogelijk buiten de spitsuren wordt gereisd. In dit verband is tevens van belang dat het tot het Valyssysteem behorende standaard pkb mede is bedoeld om met de taxi van en naar een station te reizen waar de mogelijkheid van assistentieverlening door NSR aanwezig is. Daar komt bij, dat op de gemeenten de zorgplicht rust voor het vervoer van gehandicapte inwoners binnen de regio van en naar een station met de faciliteit van assistentieverlening door NSR. In zoverre hoeft dan geen beroep te worden gedaan op het pkb van het Valyssysteem.
4.2. Uitgaande van het onder 4.1 overwogene heeft de Raad in hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd geen aanknopingspunten gevonden om het oordeel van de rechtbank niet te volgen. Niet gebleken is dat appellante vanwege medische redenen in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen. Het feit dat appellante een stoma heeft die regelmatig geleegd en/of verschoond moet worden doet hier niet aan af, nu appellante hiervoor gebruik kan maken van de gehandicaptentoiletten in de daartoe aangewezen stations. De gestelde omstandigheid dat die toiletten niet hygiënisch zijn en dat appellante haar stoma alleen onder hygiënische omstandigheden mag legen en verschonen leidt niet tot een ander oordeel. Appellante heeft niet met stukken onderbouwd dat de hygiënische omstandigheden van de op de stations aanwezige gehandicaptentoiletten onvoldoende zijn om haar stoma te kunnen legen en verschonen. Daarnaast zal appellante bij vervoer in een Valystaxi over een lange(re) afstand voor het verschonen en legen van haar stoma aangewezen zijn op toiletten bij onder meer benzinestations. De Raad ziet niet in waarom appellante uit hygiënisch oogpunt wel van die toiletten gebruik zou kunnen maken en niet van de gehandicaptentoiletten op stations.
4.3. De Raad is voorts niet gebleken dat het voor appellante niet mogelijk is om bij het tevoren aanvragen van assistentie door NSR, onderweg een pauze op een station in te plannen om aldaar met assistentie van NSR of met begeleiding gebruik te maken van het gehandicaptentoilet. Anders dan appellante heeft aangevoerd is niet gebleken dat het voor haar onmogelijk is om van te voren aan te geven op welk station zij van de sanitaire voorzieningen gebruik wil maken. Hiertoe overweegt de Raad dat appellante blijkens de door haar overgelegde verklaringen van R. Mees ten Oever van de afdeling stomazorg van het UMC te Utrecht haar stoma gemiddeld om het uur moet legen, zodat zij met deze frequentie bij het plannen van haar reis en het aanvragen van assistentie door NSR rekening kan houden. De Raad ziet niet in waarom appellante bij vervoer per Valystaxi, die mogelijk door meerdere mensen gedeeld wordt, wel op het juiste moment gebruik zou kunnen maken van een invalidentoilet en niet bij vervoer per trein.
4.4. Voorts is niet gebleken dat de gestelde omstandigheid dat het reizen met de trein voor appellante vermoeiend is, tot gevolg heeft dat appellante hierdoor in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen.
4.5. De Raad is ten slotte niet gebleken van zodanige bijzondere omstandigheden dat met toepassing van artikel 4:84 (slot) van de Algemene wet bestuursrecht van het Protocol zou moeten worden afgeweken.
4.6. Het onder 4.2 tot en met 4.5 overwogene betekent dat het hoger beroep niet kan slagen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
4.7. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 december 2009.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) J. Waasdorp.
DW