ECLI:NL:CRVB:2010:BL0600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- T. Hoogenboom
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de motivering van het bestreden besluit
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante door het Uwv, die op 12 oktober 2006 is ingegaan. De uitkering was oorspronkelijk gebaseerd op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar het Uwv stelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid per 13 december 2006 op minder dan 15% moest worden vastgesteld. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 12 maart 2007. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarbij zij de medische en arbeidskundige onderbouwing van het Uwv heeft onderschreven.
In hoger beroep heeft appellante de aangevallen uitspraak bestreden. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit niet deugdelijke motivering bevatte, omdat een adequate toelichting op de geselecteerde functies pas in de fase van het hoger beroep is verstrekt. Dit is in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven echter geheel in stand, wat betekent dat appellante geen recht heeft op schadevergoeding.
De Raad oordeelt verder dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 1.288,- voor verleende rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met H. Bolt als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.