ECLI:NL:CRVB:2010:BN4451
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Uwv inzake ziekengeld
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 6 april 2009, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 29 januari 2008, waarin haar werd meegedeeld dat zij met ingang van 30 januari 2008 geen recht meer had op ziekengeld. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat het te laat was ingediend. De bezwaartermijn eindigde op 12 februari 2008, maar het bezwaarschrift werd pas op 4 maart 2008 door het Uwv ontvangen. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend. De Raad wees erop dat de ontvangststempel van het Uwv op het bezwaarschrift de datum 4 maart 2008 vermeldde, wat bevestigde dat het bezwaarschrift meer dan een week na afloop van de bezwaartermijn was ontvangen. De Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak.