ECLI:NL:CRVB:2010:BN6695
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Herziening en voortzetting WAO-uitkering naar arbeidsongeschiktheidsklasse 25 tot 35%
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant, die sinds 1986 arbeidsongeschikt is door longklachten, ontving aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100%. In 2006 werd deze herzien naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35%. Appellant is het niet eens met deze herziening en stelt dat zijn medische situatie onvoldoende is meegewogen, vooral zijn psychische klachten. Hij heeft in hoger beroep zijn standpunten herhaald en verwezen naar een rapport van dr. Timmerman, dat volgens hem niet adequaat is weerlegd door de bezwaarverzekeringsarts.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische informatie is die de eerdere beoordelingen kan ondermijnen. De Raad oordeelt dat de medische grondslag van de bestreden besluiten voldoende is onderbouwd en dat de bezwaarverzekeringsarts, Van Wageningen, de situatie van appellant adequaat heeft beoordeeld. De Raad bevestigt dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor appellant, en dat er geen reden is om een onafhankelijke deskundige aan te stellen.
Uiteindelijk komt de Raad tot de conclusie dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de kosten voor de procedure voor appellant blijven.