ECLI:NL:CRVB:2010:BO5343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens ontbreken concrete bezwaargrond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die woonachtig is in Marokko, tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2010. De zaak betreft een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 4 augustus 2008, waarin het verzoek van appellant om terug te komen van een eerder besluit werd afgewezen. Het Uwv had appellant verzocht om binnen vier weken de gronden van zijn bezwaar in te dienen, maar appellant heeft hier niet op gereageerd. Het Uwv verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van de gronden.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat het bezwaarschrift van appellant geen concrete bezwaargrond bevatte. De Raad benadrukte dat, hoewel er geen hoge eisen worden gesteld aan de motivering van een bezwaarschrift, er wel een feitelijke grond moet zijn die duidelijk maakt waartegen het bezwaar zich richt. In dit geval voldeed de mededeling van appellant, waarin hij slechts aangaf "[appellant] wil geld bedankt voor", niet aan deze eis.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. Simon, in aanwezigheid van griffier R.L. Rijnen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.