ECLI:NL:CRVB:2011:BP4484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van teveel betaald wachtgeld na verhoging WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Staatssecretaris van Defensie, thans de Minister van Defensie. De zaak betreft de terugvordering van teveel betaald wachtgeld aan appellante, die de partner was van P, die op 7 januari 2008 overleed. P ontving sinds 1998 wachtgeld op basis van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie (WBAD) en daarnaast een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Deze WAO-uitkering werd met terugwerkende kracht verhoogd naar een percentage van 80 tot 100, wat leidde tot de conclusie dat appellante geen recht meer had op wachtgeld vanaf het moment van de verhoging.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen het terugvorderingsbesluit ongegrond verklaard. In hoger beroep betoogde appellante dat zij en P niet op de hoogte waren van de te veel ontvangen wachtgeld. De Raad overwoog dat het voor appellante en P redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat de verhoging van de WAO-uitkering gevolgen zou hebben voor de wachtgelduitkering. De Raad concludeerde dat de minister bevoegd was om het teveel betaalde wachtgeld terug te vorderen, omdat appellante niet kon aantonen dat zij niet wist of redelijkerwijs niet had kunnen weten dat zij teveel ontving.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De hoogte van het teruggevorderde bedrag werd niet meer betwist door appellante. De uitspraak werd gedaan door K. Zeilemaker, met B. Bekkers als griffier, en vond plaats in het openbaar.