ECLI:NL:CRVB:2011:BP6218

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5674 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K. Zeilemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van hoge kilometervergoeding voor woonwerkverkeer door de Staatssecretaris van Financiën

In deze zaak heeft appellant, werkzaam bij de belastingdienst Zuidwest in Goes, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg. Appellant had verzocht om een hoge kilometervergoeding van € 0,15 per kilometer voor zijn woonwerkverkeer, omdat hij stelde dat zijn werkplek niet met het openbaar vervoer bereikbaar was. De staatssecretaris van Financiën had echter de lage vergoeding van € 0,05 toegekend, wat appellant niet accepteerde. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 10 februari 2011 werd appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M.J. Populiers. De Raad overwoog dat de werkplek van appellant, gelegen aan het Stationsplein te Goes, goed bereikbaar is met het openbaar vervoer, met een loopafstand van minder dan één kilometer naar de dichtstbijzijnde halte. Appellant had gekozen om om 7.00 uur te beginnen met werken, maar de staatssecretaris stelde dat deze keuze niet relevant was voor de bereikbaarheid van de werkplek.

De Raad concludeerde dat de plaats van tewerkstelling niet als niet of niet doelmatig bereikbaar per openbaar vervoer kon worden beschouwd, en dat appellant terecht niet in aanmerking kwam voor de hogere vergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 februari 2011.

Uitspraak

09/5674 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 3 september 2009, 09/38 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Staatssecretaris van Financiën (hierna: staatssecretaris)
Datum uitspraak: 24 februari 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2011. Appellant is verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. Populiers, werkzaam bij de belastingdienst.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellant is werkzaam bij de belastingdienst Zuidwest, kantoor Goes en woont in Westkapelle. Hij reist met eigen auto naar zijn werk. Op 19 juni 2008 heeft hij verzocht om automatische betaalbaarstelling van de vergoeding woonwerkverkeer, waarbij hij heeft aangegeven dat de plaats van tewerkstelling niet met het openbaar vervoer bereikbaar is als gevolg van zijn werktijdregeling. Appellant maakte aldus aanspraak op de hoge kilometervergoeding van € 0,15 per kilometer, met ingang van 1 juli 2008.
1.1. Tegen de specificatie loonopgaaf van juli 2008 heeft appellant bezwaar gemaakt voorzover daaruit bleek dat hem de lage woonwerkvergoeding (€ 0,05) is toegekend. Bij besluit van 11 december 2008 is dit bezwaar ongegrond verklaard (bestreden besluit).
2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Niet in geschil is dat de plaats van tewerkstelling van appellant, gelegen aan het Stationsplein te Goes als zodanig met het openbaar vervoer goed bereikbaar is. De loopafstand van het kantoor naar de dichtstbijzijnde halte van het openbaar vervoer is minder dan één kilometer. Appellant, die zijn werkzaamheden om 7.00 uur pleegt aan te vangen, stelt zich op het standpunt dat de plaats van tewerkstelling op dat tijdstip niet per openbaar vervoer is te bereiken vanaf zijn woonadres; zou hij met het openbaar vervoer reizen dan zou hij op zijn vroegst om 7.36 uur op het werk kunnen zijn. De staatssecretaris heeft aangevoerd dat van appellant niet wordt verlangd om 7.00 uur op zijn werk te verschijnen, dit is een persoonlijke keuze. Voorts is aangevoerd dat bij de beantwoording van de vraag of de plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer bereikbaar is de woonplaats van betrokkene niet van belang is.
4. De Raad overweegt op grond van hetgeen partijen in hoger beroep naar voren hebben gebracht als volgt.
4.1. Ingevolge artikel 12a, tweede lid, aanhef en onder b, van het Verplaatsings-kostenbesluit 1989, zoals gewijzigd bij besluit van 3 juli 2009 (Stb. 2009, 302), welke wijziging terugwerkt tot en met 1 juli 2008, wordt als niet of niet doelmatig bereikbaar per openbaar vervoer in ieder geval beschouwd de situatie dat het openbaar vervoer volgens de dienstregeling niet ten minste twee maal per uur binnen de afstand van één kilometer genoemd onder a, op de tijdstippen waarop de ambtenaar overeenkomstig de voor hem geldende werktijdenregeling zijn werkzaamheden begint of eindigt. In de circulaire waarin de nieuwe voorziening voor het woonwerkverkeer bekend wordt gemaakt (21 april 2008, kenmerk 2008-0000181427) van de minister is onder 4.1.2 toegelicht dat een plaats van tewerkstelling ook niet doelmatig per openbaar vervoer kan worden bereikt als de werktijdregeling van de ambtenaar door het bevoegd gezag zodanig is vastgesteld dat de ambtenaar de plaats van tewerkstelling niet met het openbaar vervoer kan bereiken of verlaten.
4.2. Volgens artikel 1.3.2.1 van het Reglement Personeelsvoorschriften Belastingdienst (RPVB) geeft de medewerker zelf zoveel mogelijk invulling aan de voor hem geldende arbeidstijd, in goed overleg met zijn leidinggevende. Hij kan daarbij kiezen voor één van de standaardmodaliteiten of uitgaan van een eigen modaliteit. Bij regelmatige diensten kan de ambtenaar kiezen voor aanvangstijden gelegen tussen 7.00 en 9.00 uur. Appellant heeft gekozen voor 7.00 uur als aanvangstijd en daarover afspraken gemaakt met het management, omdat hem dat persoonlijk het beste uitkomt. Daargelaten of hier nu van toepassing is het keuzetijdensysteem of het systeem van variabele werktijden zoals genoemd in het RPVB, de Raad is met de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van een door het bevoegd gezag zodanig vastgestelde werktijdenregeling dat appellant de plaats van tewerkstelling niet met het openbaar vervoer kan bereiken. De plaats van tewerkstelling kan overigens op het tijdstip van 7.00 uur wel degelijk met het openbaar vervoer worden bereikt. Dat dit appellant niet lukt gezien de afstand tot zijn woonplaats is daarbij volgens de systematiek van de toepasselijke bepalingen niet van belang.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet, appellant is terecht niet in aanmerking gebracht voor de hogere vergoeding woonwerkverkeer. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker, in tegenwoordigheid van B. Bekkers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2011.
(get.) K. Zeilemaker.
(get.) B. Bekkers.
HD