ECLI:NL:CRVB:2012:BW0190
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen op eerdere afwijzing van WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een aanvraag had ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerdere weigering van zijn WAO-uitkering. De appellant had eerder, op 20 oktober 2009, het Uwv verzocht om terug te komen van een besluit van 10 oktober 1996, waarin zijn aanvraag voor een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) was afgewezen. Het Uwv had deze nieuwe aanvraag aangemerkt als een herhaalde aanvraag, maar omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren, werd de aanvraag op 6 november 2009 afgewezen.
De appellant ging in bezwaar tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 5 januari 2010 ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij nog steeds ziek was en recht had op een WAO-uitkering. De Raad overwoog dat het Uwv, gezien de eerdere afwijzing, bevoegd was om het onderzoek te beperken tot de vraag of er nieuwe feiten of omstandigheden waren. De Raad concludeerde dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere afwijzing konden onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat het Uwv in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken om de aanvraag af te wijzen. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.