ECLI:NL:CRVB:2012:BW7806
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R. Kooper
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Bevordering tot eerste luitenant en financiële compensatie voor militair
In deze zaak heeft appellant, een adjudant-onderofficier bij de Koninklijke Marechaussee, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering tot eerste luitenant en financiële compensatie. De commandant had het verzoek afgewezen op basis van artikel 40 van de Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en bevordering defensie (BAFBD), dat stelt dat alleen functionarissen die de functie vervullen op het moment van besluitvorming in aanmerking komen voor bevordering met terugwerkende kracht. Appellant was echter met functioneel leeftijdsontslag gegaan en vervulde de functie niet meer op het moment van de beslissing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de commandant een te beperkende uitleg had gegeven aan artikel 40 BAFBD. De Raad stelde vast dat de commandant appellant een bevordering met terugwerkende kracht had moeten toekennen, aangezien hij de functie van Coördinator Arbo & Milieu vanaf 1 mei 2007 tot aan zijn flo-datum had vervuld. De Raad oordeelde dat de commandant niet redelijk had gehandeld door de bevordering te weigeren, vooral gezien het feit dat artikel 27 (thans 24), vierde lid, van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) als uitgangspunt heeft dat aan de militair de bij zijn functie behorende rang wordt toegekend.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van de commandant. De commandant werd opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad. Tevens werd de commandant veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.748,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 juni 2012.