ECLI:NL:CRVB:2012:BX3121
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Heropening onderzoek naar schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WAO-zaken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de intrekking van hoger beroepen in de context van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Geffen, heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De Raad heeft besloten het onderzoek te heropenen om een nadere uitspraak te doen over de gevraagde schadevergoeding, die verband houdt met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Veiligheid en Justitie, is als partij in deze procedure aangemerkt.
De Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het beroep door de rechtbank en het hoger beroep door de Raad langer heeft geduurd dan de redelijke termijn. De Raad heeft de overschrijding van de termijn geconstateerd en heeft het Uwv veroordeeld tot schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente. De proceskosten van de verzoeker zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 3.693,--, te betalen aan de griffier van de Raad. De Raad heeft ook opgemerkt dat de verzoeker zich voor de vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.
De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de verantwoordelijkheden van het Uwv in het kader van de WAO. De Raad heeft in eerdere uitspraken criteria vastgesteld voor de beoordeling van de redelijke termijn en heeft deze toegepast op de onderhavige zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.