ECLI:NL:CRVB:2012:BX7083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van eerdere WAO-beoordeling en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Breda. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. van Vliet, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) toe te kennen. De rechtbank had eerder de besluiten van het Uwv om de uitkering te weigeren ongegrond verklaard, omdat de verzekeringsarts had vastgesteld dat appellante niet toegenomen beperkt was ten opzichte van de eerdere beoordeling in het kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
De Raad oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was. De verzekeringsartsen hadden informatie ingewonnen bij de huisarts, psycholoog en medisch specialisten, en deze informatie was betrokken bij de oordeelsvorming. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de stelling van appellante konden onderbouwen dat zij meer beperkt was dan eerder vastgesteld. De Raad bevestigde dat het voldoende is als de herstelverklaring wordt gedragen door ten minste één van de geselecteerde functies, en dat er geen ongeschiktheid in de zin van de ZW is indien de verzekerde geschikt is voor ten minste één van de geselecteerde functies.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van beschikbare medische informatie in het proces van het vaststellen van geschiktheid voor arbeid.