ECLI:NL:CRVB:2012:BX7615

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/1402 AOW + 12/1403 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • J.F. Bandringa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van AOW-uitkering op basis van feiten en omstandigheden

In deze zaak hebben verzoekers, [Verzoeker 1] en [Verzoeker 2], een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 september 2011. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoekers stelden dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die niet bekend waren vóór de eerdere uitspraak en die mogelijk tot een andere beslissing hadden kunnen leiden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat hetgeen verzoekers naar voren hebben gebracht niet kan worden aangemerkt als relevante feiten of omstandigheden zoals bedoeld in de Awb.

De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak de bevindingen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) onderschreven, die concludeerden dat verzoekers niet duurzaam gescheiden leefden en daarom slechts recht hadden op een gehuwdenpensioen onder de Algemene Ouderdomswet (AOW). De verzoekers hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om informatie te verstrekken die hun leefsituatie zou kunnen verduidelijken, wat de Svb in staat stelde om de uitbetaling van hun ouderdomspensioenen voor ongehuwden te schorsen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat de aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te herzien. De Raad heeft benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die niet eerder bekend waren. De uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, met N.M. van Gorkum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 september 2012.

Uitspraak

12/1402 AOW, 12/1403 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 september 2011, 09/6261 en 09/6263
Partijen:
[Verzoeker 1] en [Verzoeker 2] te [woonplaats] (verzoekers)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 18 september 2012.
PROCESVERLOOP
Verzoekers hebben om herziening van de uitspraak van de Raad van 13 september 2011 verzocht.
De Svb heeft hierop een zienswijze ingediend.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 september 2012. Partijen zijn, met bericht, niet verschenen.
OVERWEGINGEN
1.1. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Bij zijn uitspraak van 13 september 2011 heeft de Raad, oordelend op het hoger beroep van verzoekers, de uitspraken van de rechtbank Roermond van 9 oktober 2009, 08/2060 en 9 oktober 2009, 09/214 bevestigd. De Raad heeft in deze uitspraak overwogen dat op grond van de voorlopige onderzoeksbevindingen bij de Svb in augustus 2008 het vermoeden kon bestaan dat verzoekers slechts recht hadden op een gehuwdenpensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) omdat zij niet (langer) duurzaam gescheiden leefden. In hetgeen verzoekers in de procedure naar voren hebben gebracht, heeft de Raad geen aanleiding gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de sociale recherche van de Svb bij de verschillende huisbezoeken en buurtonderzoeken. Voorts is overwogen dat verzoekers, zonder geldige reden, geen gebruik hebben gemaakt van de door de Svb geboden mogelijkheden om informatie te verstrekken over hun leefsituatie om zodoende het bij de Svb gerezen vermoeden dat zij niet langer duurzaam gescheiden leefden te ontzenuwen.
De Raad heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven dat de Svb de uitbetaling van de ouderdomspensioenen van verzoekers voor ongehuwden met ingang van 1 augustus 2008 in zoverre heeft kunnen schorsen dat aan elk van hen het AOW-pensioen voor gehuwden wordt uitbetaald.
2. Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun verzoek betoogd dat de uitspraak van de Raad niet volledig is geweest, dan wel afwijkt van de werkelijkheid. De feiten en omstandigheden zijn ten onrechte in hun nadeel uitgelegd. De Svb heeft op onjuiste gronden de onderzoeken ingesteld en verzoekers hebben tijdig, binnen de daartoe gestelde termijnen, gereageerd.
3.1. Hetgeen verzoekers naar voren hebben gebracht is niet aan te merken als een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB 7 september 2010, LJN BN7879) is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren, noch ook om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.2. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om herziening te worden afgewezen.
4. Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van N.M. van Gorkum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2012.
(getekend) J.F. Bandringa
(getekend) N.M. van Gorkum
HD