ECLI:NL:CRVB:2012:BX7615
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van AOW-uitkering op basis van feiten en omstandigheden
In deze zaak hebben verzoekers, [Verzoeker 1] en [Verzoeker 2], een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 13 september 2011. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoekers stelden dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die niet bekend waren vóór de eerdere uitspraak en die mogelijk tot een andere beslissing hadden kunnen leiden. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat hetgeen verzoekers naar voren hebben gebracht niet kan worden aangemerkt als relevante feiten of omstandigheden zoals bedoeld in de Awb.
De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak de bevindingen van de Sociale verzekeringsbank (Svb) onderschreven, die concludeerden dat verzoekers niet duurzaam gescheiden leefden en daarom slechts recht hadden op een gehuwdenpensioen onder de Algemene Ouderdomswet (AOW). De verzoekers hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden om informatie te verstrekken die hun leefsituatie zou kunnen verduidelijken, wat de Svb in staat stelde om de uitbetaling van hun ouderdomspensioenen voor ongehuwden te schorsen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat de aangevoerde argumenten niet voldoende waren om de eerdere uitspraak te herzien. De Raad heeft benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die niet eerder bekend waren. De uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, met N.M. van Gorkum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 september 2012.