ECLI:NL:CRVB:2012:BY1302
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroepen na overlijden appellant en verwerping nalatenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 10/5181 WWB-PV en 10/5182 WWB-PV. De appellant, die in leven laatstelijk gewoond heeft te [B.], is overleden op 16 februari 2011. De advocaat van de appellant, mr. A.J.M. Vélu, heeft de Raad op 8 maart 2011 op de hoogte gesteld van het overlijden. Vervolgens heeft mr. Vélu op 21 december 2011 laten weten niet langer op te treden voor de appellant of zijn erven. Uit het boedelregister blijkt dat de nalatenschap door de betrokken partijen is verworpen. Dit heeft geleid tot de vraag of de hoger beroepen ontvankelijk zijn.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de appellant als partij in het geding hebben opgevolgd en die het geding willen voortzetten. Na een oproep in de Staatscourant op 19 september 2012 heeft zich geen belanghebbende gemeld om als partij aan het geding deel te nemen. Hierdoor is er geen procesbelang meer, en kan niet worden gesteld dat de overleden appellant enig belang heeft bij de voortzetting van het geding.
De Raad heeft geconcludeerd dat de ingestelde hoger beroepen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de overwegingen dat er geen partijen zijn die het geding willen voortzetten, en dat de nalatenschap van de appellant is verworpen.