ECLI:NL:CRVB:2012:BY1522

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/3722 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T. Hoogenboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 115,-- heeft betaald. De Raad heeft appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met een eerste herinnering op 10 juli 2012 en een tweede aangetekende brief op 10 augustus 2012. Beide brieven zijn naar hetzelfde adres verzonden, dat bij navraag bij de gemeentelijke basisadministratie correct bleek te zijn. De tweede brief is echter retour ontvangen met de mededeling 'Niet afgehaald'.

Op 28 augustus 2012 heeft de Raad de tweede brief opnieuw verzonden, maar met de mededeling dat de termijn voor betaling niet opnieuw zou gaan lopen. De Raad heeft geconcludeerd dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2012. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

12/3722 TW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 27 juni 2012, 11/1177 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 26 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
OVERWEGINGEN
In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 10 juli 2012 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 115,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het volledige verschuldigde bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 10 augustus 2012 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen 28 dagen dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig betaald is, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Voornoemde brief is bij de Raad retour ontvangen van PostNL met de mededeling “Niet afgehaald”. Het adres van appellant blijkt bij navraag bij de gemeentelijke basisadministratie te kloppen. Bij brief van 28 augustus 2012 heeft de Raad de brief van 10 augustus 2012 opnieuw aan appellant verzonden naar hetzelfde adres met de vermelding dat de termijn voor het betalen van het verschuldigde griffierecht niet opnieuw gaat lopen.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijkniet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2012.
(getekend) T. Hoogenboom
(getekend) P.N. Rijnsewijn
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.