ECLI:NL:CRVB:2012:BY2095

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4024 WMO + 10/3534 WMO + 12/2539 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na nieuw besluit door college van burgemeester en wethouders van Oss

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 juni 2009. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 oktober 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep, dat betrekking had op de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Oss. De Raad had eerder, op 15 februari 2012, een tussenuitspraak gedaan waarin het college was opgedragen om binnen zes weken het gebrek in de besluiten van 3 juli 2008 en 25 maart 2010 te herstellen. Het college heeft hierop gereageerd door op 18 april 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, die op 25 juni 2012 is aangevuld.

Appellant heeft op 2 augustus 2012, vertegenwoordigd door mr. M.F. Vermaat, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het college met de gewijzigde beslissing aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en heeft de kosten van beroep reeds vergoed.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten in hoger beroep beoordeeld. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, heeft de Raad besloten het college te veroordelen in de proceskosten van appellant. De kosten zijn begroot op € 966,--, te betalen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is openbaar gedaan op 31 oktober 2012.

Uitspraak

09/4024 WMO 10/3534 WMO 12/2539 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 juni 2009, 08/2803 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Oss (college)
Datum uitspraak: 31 oktober 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De Raad heeft op 15 februari 2012 een tussenuitspraak gedaan waarin aan het college is opgedragen om binnen zes weken het gebrek in de besluiten van 3 juli 2008 en 25 maart 2010 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
Het college heeft op 18 april 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en dit besluit bij brief van 25 juni 2012 aangevuld.
Bij brief van 2 augustus 2012 heeft mr. M.F. Vermaat namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het college met de gewijzigde beslissing van 18 april 2012, zoals aangevuld bij brief van 25 juni 2012, aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. Omdat het college de kosten van beroep reeds heeft vergoed staan de Raad slechts de proceskosten in hoger beroep ter beoordeling.
Nu het college niet heeft betwist dat aldus aan appellant is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het college te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 966,-- in hoger beroep.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 966,--, te betalen aan de griffier van de Raad.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2012.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) P.N. Rijnsewijn
HD