ECLI:NL:CRVB:2012:BY2701

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/661 WMO + 10/4076 WMO + 12/5360 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
  • R. Scheffer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden. De zaak betreft een geschil tussen appellante en het college van burgemeester en wethouders van Landgraaf. De Raad had eerder op 20 juni 2012 een tussenuitspraak gedaan, waarin een gebrek in het besluit van 29 juni 2010 werd vastgesteld. Ter uitvoering van deze tussenuitspraak heeft het college op 28 augustus 2012 een nieuw besluit genomen, waarin het pgb voor de periode van 9 mei 2012 tot en met 22 november 2012 werd vastgesteld op een uurtarief van € 22,33. Dit tarief is gelijk aan het tarief dat de gemeente Landgraaf voor huishoudelijke hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning voor 2012 heeft gecontracteerd.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak het beroep tegen het besluit van 29 juni 2010 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd voor zover het betrekking heeft op het pgb over de genoemde periode. Het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2012 werd ongegrond verklaard. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 874 en bepaald dat het college het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 110 vergoedt. De uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

10/661 WMO, 10/4076 WMO, 12/5360 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 23 december 2009, 08/1587 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Landgraaf (college)
Datum uitspraak: 31 oktober 2012
PROCESVERLOOP
De Raad heeft in het geding tussen partijen op 20 juni 2012, LJN BW8954, een tussenuitspraak gedaan. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft het college op 28 augustus 2012 een nieuw besluit genomen.
Bij brief van 1 oktober 2012 heeft mr. B.E. Crone namens appellante haar zienswijze over dit besluit naar voren gebracht.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 21, eerste en zesde lid, van de Beroepswet, is afgezien van een nader onderzoek ter zitting.
Vervolgens heeft de Raad het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
1. In aansluiting op de tussenuitspraak van 20 juni 2012 overweegt de Raad het volgende.
2. Het college heeft bij zijn besluit van 28 augustus 2012 het door de Raad geconstateerde gebrek dat aan het besluit van 29 juni 2010 kleefde hersteld. Het college heeft voor de periode van 9 mei 2012 tot en met 22 november 2012 het persoonsgeboden budget (pgb) voor hulp bij het huishouden nader vastgesteld op basis van een uurtarief van € 22,33. Dit tarief is gelijk aan het uurtarief waarvoor de gemeente Landgraaf de huishoudelijkehulp in het kader de Wet maatschappelijke ondersteuning voor het jaar 2012 heeft gecontracteerd.
3. Het besluit van 28 augustus 2012 wordt met toepassing van de artikelen 6:18, 6:19, eerste lid, en 6:24 van de A bij het geding in hoger beroep betrokken.
4. Volgens de zienswijze van appellante kan zij zich met het bij besluit van 28 augustus 2012 nader vastgestelde uurtarief voor het pgb verenigen.
5. Onder verwijzing naar wat in de tussenuitspraak is overwogen komt de aangevallen uitspraak voor beves in aanmerking. Het beroep tegen het besluit van 29 juni 2010 zal gegrond worden verklaard en dat besluitkomt wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor verniing in aanmerking, voor zover dat betrekking heeft op pgb over de periode van 9 mei 2012 tot en met 22 november 2012. Voorts wordt het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2012 ongegrond verklaard.
6. Vanwege het gegrond beroep tegen het besluit van 29 juni 2010 zalhet college worden veroordeeld in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 874,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 29 juni 2010 gegrond en vernietigt dit besluit voor
zover het betrekking heeft op pgb over de periode van 9 mei 2012 tot en met 22
november 2012;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2012 ongegrond;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 874,--;
- bepaalt dat het college aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 110,--
vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert als voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Scheffer als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2012.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) R. Scheffer
SG