ECLI:NL:CRVB:2012:BY3108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengelduitkering na medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, die als champignonplukster werkte, zich op 27 oktober 2008 ziek gemeld vanwege nek- en schouderklachten, later vergezeld door psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde haar Ziektewetuitkering per 19 juli 2010, omdat zij weer geschikt werd geacht voor haar werk. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen zorgvuldig was, waarbij informatie was ingewonnen van haar huisarts en psychiater. De betrokken artsen concludeerden dat appellante, ondanks haar klachten, in staat was haar werk te verrichten.
In hoger beroep voerde appellante aan dat haar beperkingen fysiek en psychisch ernstiger waren dan door het Uwv werd aangenomen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was. De Raad bevestigde dat de artsen op verantwoorde wijze tot de conclusie waren gekomen dat appellante op de relevante data in staat was om haar werk als champignonplukster uit te voeren, wat niet fysiek zwaar of stresserend was. De door appellante ingebrachte expertise van psycholoog L.M. van Genesen en psychiater A.M.H. van Leeuwen leidde niet tot een ander oordeel, aangezien deze niet voldoende bewijs leverde voor de stelling dat appellante niet kon werken.
De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de oordelen van de (bezwaar)verzekeringsartsen en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door Ch. van Voorst, met H.J. Dekker als griffier, en vond plaats op 14 november 2012.