ECLI:NL:CRVB:2012:BY3923

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/5046 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde Mr. S. Karkache, tegen de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg. Het hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2012. De Raad constateerde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel vereist dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten, en deze bepaling is ook van toepassing op hoger beroep volgens artikel 6:24 van de Awb.

De gemachtigde van appellant kreeg de gelegenheid om het verzuim te herstellen, maar heeft deze kans ongebruikt laten voorbijgaan. Zowel op 12 september 2012 als op 15 oktober 2012 is de gemachtigde schriftelijk geïnformeerd over de noodzaak om de beroepsgronden in te dienen, met de waarschuwing dat overschrijding van de gestelde termijnen zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Aangezien er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen, heeft de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, met R. Groothuis als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

12/5046 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2012, 11/2683 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg
Datum uitspraak: 21 november 2012
PROCESVERLOOP
Mr. S. Karkache heeft als gemachtigde van [S.], wettelijk vertegenwoordiger van appellant, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
OVERWEGINGEN
In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht, is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat echter geen gronden.
Bij brief van 12 september 2012 is de gemachtigde van appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Gemachtigde van appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 15 oktober 2012 is aan gemachtigde van appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellante erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Gemachtigde van appellant heeft ook deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Nu niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 november 2012.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) R. Groothuis
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.