ECLI:NL:CRVB:2012:BY4494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep met betrekking tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek om schadevergoeding van A. te B. tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie. Het hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht van 15 januari 2010. De Raad had eerder, op 9 mei 2012, het onderzoek heropend om een nadere uitspraak te doen over het verzoek van betrokkene om schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
De Staat heeft op 16 augustus 2012 een schriftelijke uiteenzetting gegeven, waarop de gemachtigde van betrokkene, mr. E.R. Lambooy, heeft gereageerd. De Raad heeft vervolgens besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven, waarna het onderzoek is gesloten.
De Raad overweegt dat, nu partijen overeenstemming hebben bereikt over het bedrag aan schadevergoeding, het verzoek om schadevergoeding is ingetrokken. De Raad heeft de Staat veroordeeld in de proceskosten die betrokkene heeft moeten maken in verband met de behandeling van het verzoek om schadevergoeding. De proceskosten zijn begroot op € 218,-.
De uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 november 2012.