ECLI:NL:CRVB:2012:BY5469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering na herhaalde aanvraag en toekenning van uitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het Uwv was opgedragen om een beslissing te nemen op het bezwaar van appellant tegen de weigering van een WAO-uitkering per 27 januari 2004. Het Uwv had eerder, op 17 december 2007, geweigerd om appellant een uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant had hiertegen geen bezwaar gemaakt. Na de uitspraak van de rechtbank heeft het Uwv op 1 februari 2012 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van appellant alsnog gegrond werd verklaard en hem per 28 januari 2004 een WAO-uitkering werd toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Hierdoor was er geen procesbelang meer voor appellant, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv niet had hoeven terugkomen op de eerdere afwijzing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. Echter, de rechtbank had ook opgemerkt dat appellant niet expliciet had verzocht om herziening van de eerdere beslissing, maar meerdere keren om toekenning van een WAO-uitkering had gevraagd. Dit leidde tot de conclusie dat het Uwv had moeten onderzoeken of appellant recht had op een uitkering per een andere datum dan 27 januari 2004.
De Raad voor de Rechtspraak heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat het Uwv volledig aan de verzoeken van appellant tegemoet was gekomen door de WAO-uitkering toe te kennen. Hierdoor was er geen reden meer voor de Raad om een beslissing te nemen op het hoger beroep, en werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.