ECLI:NL:CRVB:2012:BY6066

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/645 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
  • P.J.M. Crombach
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit van het College voor zorgverzekeringen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, A. te B., had bezwaar aangetekend tegen een besluit van het College voor zorgverzekeringen (Cvz), maar dit bezwaar werd door Cvz niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift niet duidelijk maakte tegen welk besluit het was gericht, en dat er geen afschrift van het besluit was bijgevoegd. Bovendien heeft de appellant niet gereageerd op een verzoek van Cvz om dit verzuim binnen een gestelde termijn van vier weken te herstellen.

De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad heeft overwogen dat uit het bezwaarschrift niet blijkt tegen welk besluit het is gericht en dat de appellant niet heeft voldaan aan de verzoeken van Cvz. De Raad heeft ook opgemerkt dat er geen besluiten van Cvz zijn genomen die betrekking hadden op de appellant in de jaren 2009 en 2010. De uitspraak van de rechtbank is derhalve bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter G.M.T. Berkel-Kikkert en griffier P.J.M. Crombach.

Uitspraak

11/645 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2010, 10/2636 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellant)
College voor zorgverzekeringen (Cvz)
Datum uitspraak: 12 december 2012
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Cvz heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2012. Appellant is niet verschenen. Voor Cvz is verschenen mr. J.M. Nijman.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Na een telefoongesprek met Cvz heeft appellant op 6 februari 2010 een bezwaarschrift ingediend. Daarin geeft appellant aan dat hij sinds 1966 in [B.] woont waar hij - voor medische verzorging - is ingeschreven bij de NHS.
1.2. Bij brief van 18 februari 2010 heeft Cvz appellant verzocht om binnen vier weken mee te delen tegen welk besluit het bezwaarschrift is gericht. Appellant is daarbij gewezen op de mogelijkheid dat het bezwaar niet-ontvankelijk zou worden verklaard indien hij dit verzuim niet binnen de gestelde termijn herstelt. Appellant heeft niet gereageerd op het verzoek van Cvz.
1.3. Bij het bestreden besluit van 21 mei 2010 heeft Cvz het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant niet heeft aangegeven tegen welk besluit zijn bezwaar is gericht.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat uit het bezwaarschrift niet blijkt tegen welk besluit het is gericht, dat geen afschrift van het besluit was bijgevoegd en dat appellant het verzuim niet binnen de in de brief van 18 februari 2010 gestelde termijn van vier weken heeft hersteld. Onder verwijzing naar de artikelen 6:5, eerste lid en 6:6, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht heeft Cvz het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij het onjuist vindt dat hij ‘in twee landen AWBZ moet betalen’.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en voegt daar het volgende aan toe.
4.2. Ter zitting van de Raad is gebleken dat Cvz heeft onderzocht tegen welk besluit van Cvz het bezwaarschrift gericht zou kunnen zijn. Daaruit is gebleken dat noch in 2009 noch in 2010 door Cvz besluiten zijn genomen die betrekking hadden op appellant. Ook overigens is niet gebleken tegen welk besluit het bezwaarschrift van appellant zich richtte.
4.3. Gelet op hetgeen is overwogen onder 4.1 en 4.2 dient de aangevallen uitspraak bevestigd te worden.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) P.J.M. Crombach