ECLI:NL:CRVB:2012:BY6211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/4552 ZW + 11/6246 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T. Hoogenboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had op 22 december 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Vervolgens heeft de appellant op 17 april 2012 het hoger beroep ingetrokken. De Raad heeft in deze uitspraak de intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan behandeld en de proceskostenveroordeling aan de orde gesteld.

De Raad heeft vastgesteld dat, conform artikel 21a van de Beroepswet, in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. In dit geval heeft de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. W.J.A. Vis, verzocht om veroordeling van de appellant in de proceskosten. De Raad heeft geconstateerd dat de appellant de kosten van bezwaar en beroep reeds heeft vergoed, en dat de proceskosten in hoger beroep ter beoordeling stonden.

De Raad heeft besloten om de appellant te veroordelen in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 874,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T. Hoogenboom en griffier P.N. Rijnsewijn.

Uitspraak

11/4552 ZW, 11/6246 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 27 juni 2011, 11/470 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)
[A. te B.]
Datum uitspraak 14 december 2012.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
De Raad heeft op 5 december 2011 een tussenuitspraak gedaan waarin aan appellant is opgedragen om binnen veertien dagen het gebrek in de besluiten van 21 december 2010 en 13 oktober 2011 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
Appellant heeft op 22 december 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 april 2012 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Bij brief van 6 juni 2012 heeft mr. W.J.A. Vis namens betrokkene aan de Raad verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken en dat namens betrokkene een verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten van betrokkene is gedaan. Omdat appellant de kosten van bezwaar en beroep reeds heeft vergoed, staat de Raad slechts de proceskosten in hoger beroep ter beoordeling.
De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 874,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 874,-, te betalen door appellant.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2012.
(getekend) T. Hoogenboom
(getekend) P.N. Rijnsewijn
JvC