ECLI:NL:CRVB:2013:1077
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische en arbeidskundige grondslag van een WIA-uitkering na hartritmestoornissen en angstklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, O. Alkurt, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toekende. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad heeft deze uitspraak bevestigd.
Appellant was eerder werkzaam als chauffeur en had zich in juni 2008 ziek gemeld vanwege hartritmestoornissen en angstklachten. Het Uwv had vastgesteld dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was, en had zijn bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts de medische beperkingen van appellant correct had vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er geen aanleiding was om meer beperkingen aan te nemen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat hij niet in staat was om de functies te vervullen die in de schatting waren opgenomen, en dat zijn medische beperkingen niet adequaat waren beoordeeld. De Raad oordeelde echter dat appellant zijn stellingen niet had onderbouwd met toereikende objectief-medische gegevens. De door hem ingediende informatie van zijn huisarts werd niet als nieuw of relevant beschouwd.
De Centrale Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing te herzien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.