ECLI:NL:CRVB:2013:1082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.R. Baas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellante, die zich had gewend tot de Raad, was van mening dat zij recht had op een WIA-uitkering, omdat zij meer beperkingen had dan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was vastgesteld. Het Uwv had eerder geoordeeld dat appellante per 24 februari 2010 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dit oordeel werd in een eerder besluit van 21 juli 2011 bevestigd. De rechtbank Arnhem had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 7 juni 2013 zijn zowel appellante als haar gemachtigde niet verschenen, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. P.J. Reith. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv als zorgvuldig en volledig beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe objectief-medische gegevens zijn overgelegd die de eerdere conclusies van het Uwv zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen, aangezien de medische beoordeling door de verzekeringsartsen voldoende onderbouwd was.
De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid onder de 35% ligt. De uitspraak van de rechtbank Arnhem is bevestigd, en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.