ECLI:NL:CRVB:2013:1249
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergoeding tandheelkundige kosten en verhuis- en herinrichtingskosten op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2013 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant, geboren in 1932 en erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Appellant had een aanvraag ingediend voor vergoeding van de kosten van een tandheelkundige behandeling en verhuis- en herinrichtingskosten. De aanvraag werd afgewezen op 8 september 2011, en dit besluit werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 7 februari 2012. De Raad oordeelde dat appellant zijn gebitsklachten niet kon relateren aan zijn vervolging, en dat er geen medische noodzaak was voor de gevraagde verhuis- en herinrichtingskosten. Tijdens de zitting op 30 mei 2013 was appellant niet aanwezig, maar verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Marijnissen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het beleid van verweerder af te wijken. De Raad oordeelde dat de voedselsituatie van appellant tijdens de oorlogsjaren niet afwijkend was ten opzichte van de rest van de bevolking, en dat de verhuizing niet noodzakelijk was op medische gronden. De Raad verklaarde het beroep van appellant ongegrond en het bestreden besluit bleef in stand.