Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
EH
DÉCISION
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 9 maart 2012. Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Het Uwv had in dat besluit geweigerd om terug te komen op een eerdere intrekking van de WAO-uitkering van verzoeker, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die deze intrekking konden rechtvaardigen.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet, herziening alleen mogelijk is op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die aan deze voorwaarden voldoen.
De Raad concludeert dat verzoeker in wezen een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak wil voeren, wat niet mogelijk is in het kader van het rechtsmiddel van herziening. Daarom wordt het verzoek om herziening afgewezen. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in aanwezigheid van griffier J.R. Baas, en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2013.