ECLI:NL:CRVB:2013:1292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstand door hogere inkomsten uit partneralimentatie
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsverlening aan appellante, die vanaf 1 juli 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht, die het beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen ongegrond verklaarde. Het college had in 2009 besloten om de bijstand van appellante te herzien, omdat er hogere inkomsten uit partneralimentatie waren vastgesteld. Deze alimentatie was door het gerechtshof 's-Hertogenbosch vastgesteld op € 416,98 per maand voor 2008 en € 433,24 per maand vanaf 2009.
Appellante stelde dat zij niet kon beschikken over deze alimentatie, omdat de vordering op haar ex-echtgenoot niet te gelde te maken was. De Raad oordeelt echter dat alimentatiebetalingen als inkomsten worden aangemerkt volgens artikel 32 van de WWB. De Raad concludeert dat appellante over deze middelen beschikte of redelijkerwijs kon beschikken, en dat zij niet heeft aangetoond dat zij pogingen heeft ondernomen om de alimentatie te incasseren. Hierdoor wordt het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De uitspraak is gedaan door M. Hillen, met B. Rikhof als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2013. Er zijn geen proceskosten toegewezen.