ECLI:NL:CRVB:2013:1431

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 augustus 2013
Publicatiedatum
16 augustus 2013
Zaaknummer
12-4140 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning ouderdomspensioen AOW aan appellante die nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt

In deze zaak heeft appellante, geboren in 1946, verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante heeft echter meegedeeld dat zij nimmer in Nederland heeft gewoond of gewerkt, wat de kern van het geschil vormt. De Centrale Raad van Beroep heeft de vraag beantwoord of de rechtbank terecht het standpunt van de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft onderschreven dat appellante op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko geen recht heeft op een ouderdomspensioen. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft geweigerd een ouderdomspensioen aan appellante toe te kennen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de echtgenoot van appellante gedurende hun huwelijk verzekerd is geweest krachtens de AOW.

De Svb had eerder, in een beslissing op bezwaar van 24 augustus 2011, het verzoek van appellante afgewezen, omdat zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de eerste echtgenote is van haar echtgenoot, die wel in Nederland woont en een AOW-pensioen ontvangt. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellante geen aanvullende gegevens heeft verstrekt over haar echtgenoot, waardoor de Svb geen informatie kon vinden over zijn verzekeringstijdvakken in Nederland.

De Raad heeft op basis van de beschikbare gegevens geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd moet worden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2013, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/4140 AOW
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
23 mei 2012, 11/4832 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2013. Appellante is daarbij niet verschenen en de Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante, geboren in 1946, heeft in april 2010 verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Op het vervolgens door haar ingevulde aanvraagformulier is vermeld dat appellante op 13 oktober 1962 is gehuwd met [echtgenoot] en dat zij, anders dan haar echtgenoot, nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Ter ondersteuning van deze aanvraag is een kopie van de huwelijksakte overgelegd. Naar aanleiding van vragen van de Svb heeft appellante meegedeeld dat haar echtgenoot in Nederland woont en dat hij een ouderdomspensioen ingevolge de AOW ontvangt.
1.2. Bij beslissing op bezwaar van 24 augustus 2011 (bestreden besluit) heeft de Svb, na bezwaar, gehandhaafd zijn besluit van 9 maart 2011, waarbij is geweigerd een ouderdomspensioen ingevolge de AOW aan appellante toe te kennen. Daartoe is overwogen dat appellante niet verzekerd is geweest ingevolge de AOW, nu zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt, en dat niet is gebleken dat zij op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het koninkrijk der Nederlanden en het koninkrijk Marokko (Verdrag) recht heeft op een ouderdomspensioen, nu geen informatie over de echtgenoot van appellante beschikbaar is.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de eerste echtgenote is van de heer
[echtgenoot].
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Nu appellante heeft meegedeeld dat zij nimmer in Nederland heeft gewoond of gewerkt is het geschil tussen partijen beperkt tot de vraag of de rechtbank terecht het standpunt van de Svb heeft onderschreven dat appellante op grond van het Verdrag geen recht heeft op een ouderdomspensioen ingevolge de AOW.
4.2.
Op grond van artikel 21 van het Verdrag kunnen tijdvakken gelegen voor 1 november 2004, waarin de echtgenoot gedurende het huwelijk verplicht verzekerd was ingevolge de AOW en de echtgenote in Marokko woonde, voor de echtgenote onder bepaalde voorwaarden als verzekerde periode voor de AOW aangemerkt worden.
4.3.
Appellante heeft slechts gesteld dat haar echtgenoot in Nederland heeft gewerkt en hier ook thans nog woont. Naar aanleiding van specifieke vragen van de Svb heeft zij geen nadere gegevens overgelegd over haar echtgenoot, en met name niet over zijn woonplaats en over de perioden waarin hij in Nederland verzekerd is geweest ingevolge de AOW. De Svb heeft op grond van de wel beschikbare gegevens, zijnde de naam en het geboortejaar van de echtgenoot van appellante, diverse registers geraadpleegd maar daarin bleek geen informatie over de echtgenoot van appellante beschikbaar te zijn. Nu niet vastgesteld kan worden dat de echtgenoot van appellante gedurende het huwelijk met haar verzekerd is geweest krachtens de AOW, moet geconcludeerd worden dat de Svb terecht heeft geweigerd een ouderdomspensioen aan appellante toe te kennen.
4.4. Uit hetgeen hiervoor onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2013.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) I.J. Penning

EH