ECLI:NL:CRVB:2013:1431
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning ouderdomspensioen AOW aan appellante die nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1946, verzocht om toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante heeft echter meegedeeld dat zij nimmer in Nederland heeft gewoond of gewerkt, wat de kern van het geschil vormt. De Centrale Raad van Beroep heeft de vraag beantwoord of de rechtbank terecht het standpunt van de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft onderschreven dat appellante op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko geen recht heeft op een ouderdomspensioen. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft geweigerd een ouderdomspensioen aan appellante toe te kennen, omdat niet kan worden vastgesteld dat de echtgenoot van appellante gedurende hun huwelijk verzekerd is geweest krachtens de AOW.
De Svb had eerder, in een beslissing op bezwaar van 24 augustus 2011, het verzoek van appellante afgewezen, omdat zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de eerste echtgenote is van haar echtgenoot, die wel in Nederland woont en een AOW-pensioen ontvangt. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellante geen aanvullende gegevens heeft verstrekt over haar echtgenoot, waardoor de Svb geen informatie kon vinden over zijn verzekeringstijdvakken in Nederland.
De Raad heeft op basis van de beschikbare gegevens geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd moet worden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2013, waarbij de Raad geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling.