Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. Appellant ontving van 1 maart 2010 tot en met 5 oktober 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens deze periode stonden er vier kentekens van auto’s op naam van appellant geregistreerd, waarvan drie registraties zijn beëindigd. Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappermeer heeft de bijstand van appellant ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd, omdat appellant niet had gemeld dat hij meerdere auto’s had gekocht en verkocht. Dit leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant in de maanden maart, mei, juni en juli 2010 zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen opgave te doen van de aan- en verkoop van auto’s. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van deze verplichting, maar de Raad oordeelde dat hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij deze informatie moest verstrekken. De Raad concludeerde dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond oplevert voor de intrekking van de bijstand, aangezien het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De uitspraak van de rechtbank Groningen werd bevestigd, en het verzoek van appellant om schadevergoeding werd afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting bij het ontvangen van bijstand.