Uitspraak
bijgestaan door mr. De Jonge. Tevens was aanwezig [naam zwager], zwager van appellante. Het Uwv was vertegenwoordigd door mr. M.K. Dekker.
OVERWEGINGEN
uitgevallen uit haar in een voltijdse omvang verrichte werkzaamheden als tuinbouwmedewerkster.
voorschotbetalingen ten bedrage van € 3.432,37 van haar teruggevorderd.
appellante tegen het besluit van 16 september 2010 ongegrond verklaard.
appellante tegen het besluit van 24 september 2010 ongegrond verklaard.
beschikbare informatie ook zonder een nader lichamelijk en/of psychisch onderzoek op waarde konden worden geschat. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de
bezwaarverzekeringsarts op de hoogte was van de medicatie die appellante heeft gebruikt en van haar fysiotherapeutische behandelingen. Voorts was de bezwaarverzekeringsarts op de hoogte van de informatie van de bedrijfsarts en heeft hij kennis genomen van de gegevens van de
gynaecoloog van appellante, haar psycholoog en haar huisarts. Tevens heeft de
bezwaarverzekeringsarts naar aanleiding van de in beroep ingebrachte stukken een aanvullend rapport uitgebracht, waarbij de door appellante overgelegde rapporten van Psychosofia zijn
betrokken.
geringe afwijkingen aan haar nek en schouder geconstateerd. Voorts is in de Functionele
Mogelijkhedenlijst rekening gehouden met de psychische klachten van appellante. Appellante is beperkt belastbaar geacht met betrekking tot werken met veelvuldige deadlines, productiepieken, sterk wisselende werkomstandigheden, conflicthantering, zwaar tillen en dragen, krachtige
draai- en wringbewegingen en langdurige statische nekbelasting. Met betrekking tot de
migraineklachten heeft de bezwaarverzekeringsarts opgemerkt dat appellante goed heeft
gereageerd op de medicatie en voorts dat de migraine deels is gerelateerd aan de psychosociale problematiek. De rechtbank heeft al met al geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling door de bezwaarverzekeringsarts. Zulke aanknopingspunten
achtte de rechtbank ook niet gelegen in het door appellante overgelegde rapport van Psychosofia van 28 februari 2011.
overschrijdt.
betaald, het Uwv in beginsel verplicht was tot terugvordering van die voorschotten over te gaan. Van dringende redenen om van terugvordering af te zien, is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken.
beperkingen door het Uwv zijn onderschat. Zij is tevens van mening dat uit de aangevallen
uitspraak niet duidelijk blijkt op welke gronden - appellante stelt: met inachtneming van welk ijkpunt - de rechtbank de medische beoordeling door de (bezwaar)verzekeringsarts heeft
rechtbank juist.
verzekeringsgeneeskundig onderzoek als voldoende uitgebreid en ook anderszins als voldoende zorgvuldig kan worden aangemerkt. Met name wordt de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat de bezwaarverzekeringsarts, gegeven de resultaten van het medische onderzoek in de primaire fase en gelet op de overige beschikbare medische gegevens, over voldoende informatie beschikte voor een afgewogen oordeelsvorming ten aanzien van de voor appellante van toepassing te achten beperkingen. Terecht ook is daarbij door de rechtbank van belang geacht dat wat van de zijde van appellante naar voren is gebracht, daarbij inbegrepen het rapport van Psychosofia van
opvatting met betrekking tot de ernst van haar beperkingen, heeft volstaan met het overleggen van een nader rapport van 6 december 2011 van Psychosofia. Objectief-medische informatie die
twijfel zou kunnen oproepen aan de juistheid van de medische grondslag van bestreden besluit 1, heeft zij ook in hoger beroep niet ingebracht.
betrekking tot bestreden besluit 2. In dit verband overweegt de Raad nog dat appellante ter zitting heeft verklaard dat haar pijlen zich richten op bestreden besluit 1 en dat er geen afzonderlijke bezwaren bestaan tegen de beslissing tot terugvordering van de haar verleende voorschotten.
BESLISSING
griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2013.