ECLI:NL:CRVB:2013:1898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Herroeping van bijstandsbesluit wegens onvoldoende bewijs van gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Arnhem. De zaak betreft de intrekking van bijstand aan appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking was gebaseerd op de veronderstelling dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde met haar ex-partner, [S.], die in de gemeentelijke basisadministratie op een ander adres stond ingeschreven. De Raad oordeelde dat de beschikbare gegevens onvoldoende bewijs boden voor het standpunt van het college dat [S.] zijn hoofdverblijf had in de woning van appellante. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en herstelde de situatie door het besluit van 20 oktober 2010 volledig te herroepen. De Raad concludeerde dat het college niet had aangetoond dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, zoals vereist door de WWB. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.888,- bedroegen, en bepaalde dat het college het griffierecht van € 156,- aan appellante moest vergoeden.