ECLI:NL:CRVB:2013:2033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Dordrecht inzake WIA-uitkering en proceskostenveroordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 25 oktober 2011. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard en de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit bevestigd. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F. Reith, heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank verzuimd heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en later een nadere brief gestuurd. Appellant heeft het hoger beroep gedeeltelijk ingetrokken, maar de grond over de proceskostenveroordeling aangehouden.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep zich enkel richt op de proceskostenveroordeling. De Raad oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het beroep ongegrond heeft verklaard, gezien de besluitvorming van het Uwv. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze is aangevochten en verklaart het beroep tegen het besluit van 1 maart 2011 niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het besluit van 30 maart 2011 wordt gegrond verklaard, en het Uwv wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 944,--.
De Raad overweegt dat de wegingsfactor voor de te vergoeden proceskosten niet hoeft te worden aangepast, omdat het Uwv zijn standpunt heeft verlaten na de toelichting van appellant. De kosten worden begroot op € 472,- in beroep en € 472,- in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2013.