ECLI:NL:CRVB:2013:2044
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel van bijstandsverlaging wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De zaak betreft een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Emmen (appellant) en een betrokkene die bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant had de bijstand van de betrokkene met 50% verlaagd wegens onvoldoende gebruik van een aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, en later met 100% wegens het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en geoordeeld dat de opgelegde maatregel niet kon worden gehandhaafd, omdat de betrokkene niet verweten kon worden dat hij geen algemeen geaccepteerde arbeid had behouden. De rechtbank oordeelde dat de appellant een maatregel moest opleggen op basis van artikel 18 van de WWB, maar dat de hoogte en duur van de maatregel moest worden afgestemd op de omstandigheden van de betrokkene.
In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank bevestigd. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant onvoldoende basis had om de maatregel van 100% te handhaven, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de betrokkene tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor zijn bestaan had betoond. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant een nieuw besluit moet nemen over de hoogte en duur van de maatregel, waarbij rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van de betrokkene. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er zijn geen proceskosten vergoed.