ECLI:NL:CRVB:2013:2046
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen bankrekeningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante en haar partner, die bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats omdat appellante en haar partner niet alle gevraagde bankafschriften hadden overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Het college had in het kader van een heronderzoek op 8 oktober 2010 verzocht om afschriften van alle bankrekeningen van appellante en haar partner. Na het niet tijdig overleggen van deze gegevens, werd de bijstand opgeschort en later ingetrokken. De Raad oordeelde dat appellante niet had voldaan aan haar inlichtingenverplichting, waardoor het college gerechtigd was om de bijstand in te trekken.
De Raad bevestigde dat de intrekking van de bijstand met ingang van 25 oktober 2010 rechtmatig was, omdat appellante niet tijdig de gevraagde gegevens had verstrekt. Ook werd vastgesteld dat het college bevoegd was om de bijstand over een langere periode in te trekken, omdat er twijfels bestonden over de juistheid van de verstrekte informatie. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.