ECLI:NL:CRVB:2013:2115

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
21 oktober 2013
Zaaknummer
13-1331 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.M.T. Berkel-Kikkert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door P.E. van Aarst, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 januari 2013. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 13/1331 AWBZ. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 118,- niet tijdig was betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht pas op 26 augustus 2013 op de rekening van de Raad bijgeschreven, wat buiten de gestelde termijn viel.

De Raad heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat appellant in verzuim is geweest met de betaling van het griffierecht. De Raad heeft ook overwogen dat het beroepschrift niet de gronden van het beroep bevatte en dat dit verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld. Hierdoor was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat een belanghebbende en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 oktober 2013
13/1331 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
31 januari 2013, 12/1324 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
Zorgkantoor Amersfoort (Zorgkantoor)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft P.E. van Aarst hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 21 juni 2013 is de gemachtigde van appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 118,- is verschuldigd, en is meegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 23 juli 2013 is de gemachtigde van appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald, maar pas op
26 augustus 2013 op de rekening van de Raad is bijgeschreven.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
De Raad overweegt voorts ten overvloede dat het hoger beroep eveneens niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden op de grond dat het beroepschrift niet de gronden van het beroep bevat en dat dit verzuim niet binnen de daartoe gestelde termijn is hersteld.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert, in tegenwoordigheid van
J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2013.
(getekend) G.M.T. Berkel-Kikkert
(getekend) J.A. Achterberg
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
JvC