ECLI:NL:CRVB:2013:2130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor vervangingskosten van een bankstel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had op 8 maart 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van vervanging van zijn bankstel, ter waarde van € 1.157,-. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag op 23 mei 2011 afgewezen, en dit besluit is in een later bestreden besluit van 14 oktober 2011 gehandhaafd. Het college stelde dat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, wat door de rechtbank werd onderschreven.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij niet had kunnen voorzien dat de levensduur van het bankstel korter was dan gebruikelijk en dat hij onvoldoende middelen heeft om de kosten zelf te dekken. Hij stelde dat de theoretische uitgangspunten over sparen en reserveren niet overeenkomen met de praktijk, en dat gespreide betaling geen optie is vanwege de hoge rente. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten van een bankstel tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan behoren en dat deze in beginsel uit het inkomen moeten worden bestreden, ook als dat inkomen op bijstandsniveau is.
De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De mogelijkheid om een lening af te sluiten bij de Gemeentelijke Kredietbank werd ook genoemd als een optie. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat de appellant niet in aanmerking komt voor de gevraagde bijzondere bijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.