ECLI:NL:CRVB:2013:2140

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
12-5385 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Ch. van Voorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten in hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 30 augustus 2012 in de zaak met nummer 12/883 een beslissing genomen die appellante niet beviel. Het Uwv had op 12 april 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, maar appellante trok haar hoger beroep in op 13 mei 2013, met het verzoek om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 16 oktober 2013 geoordeeld dat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen met de nieuwe beslissing. De Raad heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot vergoeding van schade, in dit geval de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. De Raad heeft het verzoek van appellante om vergoeding van de wettelijke rente toegewezen en daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van 25 januari 2012 voor de wijze van berekening.

Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellante in hoger beroep heeft gemaakt, welke zijn begroot op € 1461,76. De kosten bestaan uit € 1416,- voor verleende rechtsbijstand en € 45,76 voor medische informatie van behandelaars. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 oktober 2013
12/5385 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 augustus 2012, 12/883 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 12 april 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 13 mei 2013 heeft mr. de Jonge namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente.
Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep. Het Uwv is met het nieuwe besluit van 12 april 2013 geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet gekomen.
Het verzoek van appellant om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen wordt verwezen naar de uitspraak van 25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:BV1958.
Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de in hoger beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 1416,- voor verleende rechtsbijstand en met betrekking tot de vordering van de kosten ter hoogte van € 45,76 inzake medische informatie van behandelaars, in totaal € 1461,76.
Voor vergoeding van het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente als hiervoor aangegeven;
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1461,76.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst , in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2013.
(getekend) Ch. van Voorst
(getekend) G.J. van Gendt
IvR